Pedicure behandeling voor de Diabetische Voet

Voor de diabetische patiënt is het belangrijk om geregeld naar de pedicure te gaan om problemen aan de voeten tegen te gaan. De behandeling van de diabetische voet is niet anders dan niet diabetische voet.  Wel ga ik voorzichtiger met de voeten om, ze kunnen gevoeliger zijn en gevoelig voor infecties.

De eerste behandeling is duurder vanwege administratie en intake gesprek.

De meeste zorgverzekeringen vergoeden de behandeling van de pedicure tot een maximum per jaar. De informatie kunt u zien in de polisvoorwaarden van de aanvullende pakket van uw zorgverzekering. Van de zorgverzekering moet ik op uw factuur de Simms classificatie noteren. De Simms klasse wordt bepaald door huisarts/praktijkondersteuner of diabetische verpleegkundige. Bij de eerste pedicure behandeling is het belangrijk om de verwijzing met daarop de Simms classificatie mee te nemen.

Meer details.

Diabetes mellitus is een stoornis waarbij het glucosegehalte (= suiker) te hoog is. Er worden verschillende typen diabetes mellitus (DM) onderscheiden. De twee belangrijkste typen DM zijn type 1 en type 2 en daarbij horende simms- en zorgprofiel classificatie. In onderstaande tabel kunt u lezen welke Simm’s classificatie en welke zorgprofielen er zijn:

Diabetische voetulcera ontstaan meestal door de combinatie van twee of meer risicofactoren. Bij de meerderheid van de patiënten speelt polyneuropathie een centrale rol; meer dan 20% van diabetespatiënten heeft neuropathie en heeft derhalve een verhoogd risico. De neuropathie kan leiden tot een ongevoelige voet met een abnormaal looppatroon, met verhoogde druk en/of schuifkrachten. Hierdoor wordt de voet abnormaal belast tijdens het gaan en staan. Verandering in schokdempende werking van subcutaan weefsel kan verder bijdragen aan de mechanische overbelasting van de voet bij patiënten met diabetische polyneuropathie. Klauw- of hamertenen zijn bij deze patiënten geassocieerd met een verhoogde plantaire druk ter hoogte van de kopjes van metatarsalia. Mogelijk hangt dit samen met de verplaatsing van het beschermende subcutane vetweefsel ter hoogte van de kopjes van de metatarsalia (voorvoet) naar meer distaal(tenen).

Door autonome neuropathie ontstaat enerzijds een verminderde zweetsecretie, met als gevolg een droge kwetsbare huid, en anderzijds een gestoorde regulatie van de doorbloeding, met als gevolg het open blijven van arterio-veneuze shunts. Kenmerkend hierbij is een warme voet met neiging tot oedeemvorming.

Door de verhoogde druk bij het gaan en staan kan de doorbloeding van subcutane weefsels afnemen, wat kan leiden tot beschadiging van dieper gelegen weefsels zonder dat er zichtbare afwijkingen aan de huid hoeven te zijn. Als reactie op druk en schuifkrachten reageert de huid met de vorming van eelt. Een overmatige hoeveelheid eelt op de voet kan echter weer leiden tot een verdere verhoging van de druk en schuifkrachten, en is vaak een voorstadium van een voetulcus. Door de aanhoudende belasting ontstaat uiteindelijk een blaar of een huiddefect, vaak voorafgegaan door een subcutane bloeding. Door het gevoelsverlies blijft de patiënt lopen op de aangedane voet, waardoor genezing niet mogelijk is. Ongeveer 50-60% van alle voetulcera zijn “neuropathisch”.

Preventie:
De 5 hoekstenen in de preventie van een voetulcus zijn:

  1. Jaarlijks onderzoek en herkenning van de voet met een verhoogd risico
  2. Gericht (voet)onderzoek bij patiënten met een verhoogd risico
  3. Schoeisel en andere hulpmiddelen bij abnormale belasting van de voet
  4. Follow-up en educatie afhankelijk van het risicoprofiel
  5. Regelmatige voetzorg bij verhoogd risico

Om het risico op het krijgen van slecht genezende wonden in kaart te brengen wordt de Simm’s classificatie bepaald. Hoe hoger de Simm’s classificatie, hoe groter het risico. Aan de hand van o.a. de Simm’s classificatie wordt uw zorgprofiel samengesteld. Uw arts of uw podotherapeut bepaald in overleg met u welke vervolgstappen genomen moeten worden ter voorkoming van voetproblemen.

De Simm’s classificatie wordt bepaald door de praktijkondersteuner (in de huisartsenpraktijk) of de diabetesverpleegkundige in het ziekenhuis, afhankelijk of de huisarts of internist (of nefroloog) uw suikerziekte behandeld.